Aanvankelijk was mijn vader geplaatst in Ketelhaven en ging hij met weer en ontij samen met ingehuurde vissers, meestal uit Elburg, het water op, waar nu de polder is, om de waterwegen (vaarten) van de polder uit te zetten. Als jonge (landrot) ambtenaar verbleef hij soms voor langere tijd aan boord en leefde en at hij met de vissers mee van vers gevangen vis.
Naast het uitzetten van de vaarten moesten ook de plaatsen waar dorpen gebouwd zouden worden aangegeven worden om zand te storten (aanvankelijk waren er meer dorpen gepland, alleen de huidige zijn gerealiseerd). Mijn vader heeft zich bezig gehouden met de bekende Hoge en Lage Vaart en de plaats berekend en samen met de vissers uitgezet toen het allemaal nog water was tot wat we nu kennen.
Het uitzetten ging met lange houten staken, die met de hand, in de bodem werden geplaatst. Met de zo uitgezette trajecten konden de baggerschepen daartussendoor de geulen uitbaggeren die later de vaarten zouden worden (en als ze die staken omver voeren moest hij terug met een vissersbootje om de staak of staken opnieuw uit te zetten, weer of geen weer omdat anders de baggerschepen niet verder konden en dat kostte geld). Alles is op het water uitgezet conform de planning hooguit met minimale marges van centimeters ondanks het handmatige werk.
De staken werden geplaatst nadat mijn vader de plaats had bepaald en berekend middels een plaatsbepaling, met een sextant, de kerktorens van Kampen, Elburg en Harderwijk. Uiteraard waren GPS en computers er nog niet. Heden zijn de door hem uitgezette vaarten/tochten duidelijk zichtbaar in het landschap van de polder.
Het is bijna niet voor te stellen dat er soms in barre weersomstandigheden mensen in een vissersbootje met een sextant hebben berekend waar de staken met de hand in de grond gezet moesten worden om het later er zo uit te kunnen laten zien zoals het nu is.
Na verloop van tijd raakte mijn vader ook betrokken bij de dijkbouw en het berekenen daarvan en kwam mijn vader eind jaren 50 begin 60 te wonen in 1 van de gezinswoningen op het werkeiland Lelystad-Haven. Eind van de straat was zijn kantoor, vlak achter de kade. In september 1961 ben ik geboren. Op dat moment was dokter Bekius niet op het eiland aanwezig en moest ik, naar verluid met de helikopter, met spoed naar het toenmalige ziekenhuis, Sonnevanck te Harderwijk waar ik onder het torentje in het midden deel ben geboren. Wij hebben een paar jaar op het Werkeiland gewoond. Vanuit mijn herinnering weet ik alleen nog dat mijn moeder en ik mijn vader wel eens ophaalde aan het eind van de straat bij het kantoor van Zuiderzeewerken en hij voor het raam naar ons zwaaide. Ook kan ik mij ritten in een (VW) busje herinneren van en naar Harderwijk met aan de ene kant water en andere kant klei met plassen en later veel koolzaad.
Mijn vader heeft zich daarna tot zijn pensioen onder andere bezig gehouden met het berekenen dan de zandopspuitingen voor het (toen) geplande Lelystad, die oorspronkelijk als een soort hand met "vingers" de polder in zou wijzen en waar tussen de "vingers" groenstroken gepland waren. Daarom zijn er nog een aantal plekken waar ooit zand opgespoten is omdat daar de stad was gepland, denk aan de omgeving bij de Zuigerplas en rond Bataviastad.
Verder heeft mijn vader zich nog bezig gehouden met de uitgravingen bij het gemaal in Lelystad-Haven. Berekening en plaats bepalingen van het tracé van de spoorlijn die aanvankelijk door Oostvaardersplassen moest gaan lopen maar die mede door zijn inzet toch met een boog er omheen is aangelegd. Vandaar de bocht bij Almere. Verder heeft hij zich bezig gehouden met het Veluwemeer, de eilanden die daar veelal door hem zijn ontworpen en berekend. Bij zijn pensioen is 1 van de eilanden ook naar hem benoemd (de Schelp).
Verder zijn er voor de oplettende kijker in het landschap diverse zaken waar velen van ons gebruik van maken en van zijn hand zichtbaar is.
Door de stromingen/grond gesteldheid in het Veluwemeer kon er niet een rechte dijk Harderwijk Zeewolde aangelegd worden. Voor vele zit er dan ook een bekende knik in de dijk tussen Harderwijk en Zeewolde, de dijk die oorspronkelijk ook niet bedoeld was voor veel verkeer. Ook het stuk na de afrit van de A6 Lelystad richting Lelystad heeft mijn vader berekend. De vaart liep daar aanvankelijk rechtdoor, maar de A6 had men te dicht op de vaart gepland en uitgevoerd waardoor de afrit A6 en de oprit van de brug niet paste. Mijn vader heeft de opdracht gekregen om iets te bedenken waardoor het toch mogelijk werd. De huidige situatie heeft mijn vader ontworpen en berekend en daarom de vaart iets moeten aanpassen en moeten berekenen zodat de oprit naar de brug mogelijk was, voor met name zwaar verkeer. Daarom is de oprit tussen A6 en de vaart wat steiler dan gepland was.
Verder had mijn vader een hekel aan rechttoe-, rechtaan-lijnen in het landschap en probeerde er altijd toch een eigen draai aan te geven. Zo loopt de Vogelweg hierdoor iets met een flauwe bocht. Normaal valt het nauwelijks op maar zit er wel. Jaren na zijn pensioen werden daar windmolens geplaatst en verwonderde men zich dat deze niet helemaal in een rechte lijn staan. Oorzaak was dat ze zijn uitgemeten vanaf de Vogelweg, en die loopt iets met een lichte bocht.
Vlak voor zijn pensioen is mijn vader nog bezig geweest met de plannen voor het Markermeer, waar hij niet echt een voorstander van was vanwege stromingen en de natuureffecten heb ik van hem begrepen. De dijk Enkhuizen-Lelystad heeft hij zich mede mee bezig gehouden en ook voorgesteld dat het Markermeer baat zou hebben met eilanden of een veel kleiner Markermeer dan men aanvankelijk wilde, Dit is er niet van gekomen, behalve dat er toch nog een aantal natuureilanden aan de dijk zijn gekomen die hij voor zijn overlijden in 2022 nog heeft mogen bezoeken.
Mijn vader is na Lelystad-Haven via Muiden blijven werken voor Zuiderzeewerken, later nog in Den Haag en (terug) in Lelystad waar hij vanaf 1974 tot zijn overlijden (4 oktober 2022) ook heeft gewoond).