Wat ik in Zeeland geleerd heb, was iets wat ik hier niet kon leren is; hoe werkt het nou met gemeenten, met provincies, met belangenorganisaties, met gevestigde belangen? Ja, dat kenden we hier niet, dus ik kwam met een andere bagage terug dan dat ik weggegaan was. Nou, inmiddels waren hier ook een gemeente en een provincie, maar de Rijksdienst had er weinig ervaring mee.
Eén van de eerste dingen die gebeurde toen ik terug kwam was dat Van Kampen, de directeur van de afdeling Landinrichting van de RIJP, zei:
“Wij hebben in 1986 Het Flevo-landschap opgericht, jij hebt contact gehad met het Zeeuws Landschap, jij hebt contact gehad met het Brabants Landschap, kom er maar bij want die ervaring kan ik wel gebruiken.”
Op die manier ben ik ook namelijk min of meer bij de start van Het Flevo-landschap betrokken geweest, als adviseur vanuit de Dienst. Jacob van Olst, de eerste directeur, had samen met mij drie jaar in Zeeland gezeten en was ook teruggegaan naar Lelystad.
Daarmee hebben wij samen eigenlijk Het Flevo-landschap van de grond getrokken en de eerste terreinen geworven. Ja, je voelde je net zo’n aannemer in die periode. We bekeken of we bepaalde terreinen konden krijgen van Domeinen of van de Dienst. Soms lukte het en soms niet.
Het eerste terrein was volgens mij het Greppelveld tegenover Elburg met het Havenhoofd, dat natuurterreintje daarin. Ook ‘t Zand bij Lelystad was zo’n terreintje. Dat waren de eerste terreintjes die een ander niet wilde en die Het Flevo-landschap als eerste bezittingen kreeg.