Ingenieur Henk van Willigen was de eerste stedenbouwkundige van Almere. Met de planologen Davelaar en Bruning maakte hij bij de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) het rapport Verkenningen omtrent de ontwikkeling van de nieuwe stad Almere in Flevoland, dat in 1972 bij de oprichting van het PBA (Projektburo Almere) als startdocument klaar lag. Ik kende Henk en zijn vrouw Justine uit Delft. Ze ontvingen ons met onze pasgeboren dochter in hun ‘pianowoning’ toen we vanuit Amsterdam de overstap overwogen naar het nieuwe, nog erg kale Lelystad.
Toen Frieling later structuur aanbracht in het PBA werd van Willigen stedenbouwkundige van Almere Haven. Henk was een rustige man, introvert vergeleken met planoloog Nawijn en projectleider Laumanns die het karakter van de eerste kern van Almere mede bepaalden. Illustratief is de uitroep van Hans Laumanns die Henk eens met de armen over elkaar achter zijn tekenschot aantrof: “Wat ben jij nou aan het doen?” Het antwoord was kort: “Ik denk”.
Van Willigen ontwierp het structuurplan en werkte met de betrokken architecten het begin van het centrum uit: het karakteristieke marktplein, het grachtje en vooral de havenkom. Zonder een persoonlijke coup van hem was die haven zoals wij hem kennen er waarschijnlijk nooit gekomen. Lees voor het hele verhaal het interview met hem in De Peetvaders van Almere.
In 1976 droeg Van Willigen Almere Haven over aan Jan Frans de Hartog omdat hij zelf de opdracht had gekregen een plan te ontwikkelen voor het laatste nieuwe dorp in de Flevopolders, Zeewolde. Daarnaast volgde hij in 1978 Henk de Boer op als stedenbouwkundige van Almere Stad. Zes jaar later, toen het grootste deel van het PBA koos voor een overstap naar de nieuwe gemeente Almere, bleef hij vanwege zijn werk aan Zeewolde bij de RIJP werken. In de nieuwe gemeente werd ik toen stedenbouwer van Almere Stad maar van Willigen bleef het contact coördineren vanuit de RIJP die nog lang bij Almere betrokken bleef. De Kruidenwijk in Almere Stad en de Bouwmeesterbuurt in Almere Buiten zijn als laatste wijken ook na dat overgangsjaar 1984 nog door de RIJP voltooid. Bovendien werd ook het stadscentrum volledig betaald en uitgevoerd vanuit Lelystad.
Het plan van Kruidenwijk had er zonder een cruciale ingreep van Henk van Willigen totaal anders uitgezien. Deze nieuwe wijk zou met een rasterplattegrond definitief afrekenen met de sinds Almere Haven kenmerkende kneuterigheid. Het ontwerp is gebaseerd op een onderzoek van een extern adviesbureau uit Delft: OD 205, waarin precies was uitgerekend wat de optimale moduul zou zijn voor een stratenblok van eengezinswoningen met tuinen: 64 meter van straatas tot straatas. Ze hadden er meteen een plan bijgeleverd met onafzienbare rijen identieke blokken. Het was van Willigen die toen direct constateerde “zo moet het niet, in zo’n wijk raak je elke oriëntatie kwijt”. Hij stelde voor om in het hart van de wijk vierkante straatblokken te maken die anderhalf keer zo groot waren als de moduul: dus minder straten en meer afwisseling van karakter. Dankzij die ingreep kon een gevarieerd plan ontstaan en zo is het uitgevoerd.
Ik weet nog goed hoe hij destijds ons team “de grote StAS” (Stedenbouwkundig overleg Almere Stad) meenam op zijn zeewaardig zeiljacht. In plaats van ons af te zonderen op de hei zeilden we het IJsselmeer op. In het haventje halverwege de dijk voor de nooit afgemaakte Markerwaard kwamen we verder dan op het kantoor, ontspannen discussiërend bij een sterke kop koffie en een goed glas jenever.