Ik was twintig toen ik in het verenigingsleven zat. Nou, ik heb eerst geholpen met het buurtkrantje, logisch, want dat was mijn vak [graficus]. … Ze vroegen me hier ook, maar ik dacht: “Afhouden!” Want ik zat in die tijd in het bestuur van Voetbalvereniging Unicum, ik was hier voorzitter van de scheidsrechtersvereniging, ik zat in Amsterdam nog in de scheidsrechtersvereniging, ik zat in de ondernemingsraad van mijn werk, ik zat in de Centrale Ondernemingsraad. Ik had eigenlijk geen vrije tijd. Maar uiteindelijk ben ik dan ook in de buurtorganisatie gegaan, bij De Krakeling in de Atolwijk. Daar ben ik begin dit jaar afgetreden als voorzitter.
In 2011 moesten we uit De Krakeling weg en naar Atolplaza. Atolplaza moest een multifunctioneel centrum worden. Ook het buurthuis moest mee. Wij zaten natuurlijk in een apart, heel gezellig gebouw, maar ja, je moet. Ik heb gezegd:
“Jongens, we kunnen wel zeggen dat we het niet doen, maar op een bepaald moment wordt je toch gedwongen. Nou, dan kun je beter hier naar toe gaan, alleen vanwege de regelgeving al.”
Kijk, toen ik nog werkte, was ik bij mijn bedrijf medeverantwoordelijk voor de Arbo en ik kende dus de Arbowet. Toen zei ik: “Jongens, daar beginnen we niet meer aan!” En ik heb toen gelijk gezegd:
“Ik doe dit nu al meer dan 35 jaar. Als we in Atolplaza zitten, zorg ik er voor dat het daar gesetteld wordt en dan stop ik!”
En dat heb ik na een jaar gedaan, maar desondanks, je ziet het: ik ben er nog steeds bij betrokken! We hebben een nieuw bestuur, de jongens redden het, absoluut, daar ben ik van overtuigd, maar ze hebben geen ervaring. Dus die ervaring moet je toch overbrengen. En het is veel te leuk! En ik heb de tijd!