Ja, hier Emmeloord, net voor het ziekenhuis hè, bij het gemeentehuis, daar lag een pont. En bij de Nagelerweg lag ook een pont, waar nu die grote brug is. En als er een schip doorging, dan moest-ie aan de kant. En je had ook van die kleine pontjes. Daar kon je met zeven man op en als de fietsen een beetje te veel beladen waren, dan ging je er onderdoor. Dat is vaak gebeurd, dat ze allemaal kopje onder gingen. Het was een plat pontje en daar kon een man of zeven, acht op en daar lag een ketting op en daar kon je aan trekken. Die ketting was zo lang dat-ie altijd op de bodem lag, dus een schip kon er overheen varen. [...] Er waren er ik weet niet hoeveel. Ik weet nog van ééntje die helemaal op de bodem terechtkwam, dat hij de ketting kon vinden en dat-ie er zo uitgeklommen is. Ja, dat was altijd een heel gedoe hoor, met die dingen. Maar toen waren die bruggen er nog niet.
Ponten in de Noordoostpolder
In de ontginningsjaren van de Noordoostpolder moest voor het oversteken van kanalen en tochten vaak nog gebruik worden gemaakt van ponten. Jan Leijten vertelt:
Bron: Batavialand te Lelystad, Audiovisueel Archief, Interview met J.J. Leijten, 25 september 2007.