Die (mannen) gingen niet lopend naar hun werk, die hadden allemaal fietsen met een hard stuk canvas er omheen. Zo rolden ze naar het werk toe. En wat frappant was, wij kregen toen een toewijzing van binnen- en buitenbanden voor fietsen. Dat kregen we toen van de Wehrmacht omdat we voor de voedselvoorziening werkten. Dus toen konden we op een gegeven moment banden uitreiken. Wie het het meest nodig had die kreeg een buiten- en een binnenband. Die konden dan lekker een poos fietsen hè. Een hele tijd hebben we dat volgehouden. Dat kregen we dan toch van de Wehrmacht op de één of andere manier. Ja, dat was helemaal niet zo raar hoor, dat was prachtig. Want die mensen moesten toch einden fietsen, jonge. Mensen, mensen, mensen, einden fietsen, einden fietsen, oh. Dan moesten ze, even kijken, ze werkten in de zomer tweeënvijftig en een halfuur, negen uur per dag. En zaterdags nog vijf en een halfuur. En dan nog naar huis. Nou, dat waren dagen en tijden jongen. Onvoorstelbaar, onvoorstelbaar ja.
Met canvas om de wielen de polder in
Jaap Bremer werkte op de personeelsadministratie van de Directie van de Wieringermeer (Noordoostpolderwerken). ’s Ochtends zag hij de mannen uit de kampen de polder in trekken, op de fiets. Maar in plaats van banden hadden ze canvas om de wielen.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer J. Bremer door Nico de Jong op 29 november 2012.