Tussen het knippen van de kaartjes door had Woutertje Bakker ook gelegenheid naar het landschap te kijken waar ze doorheen reed. Ze herinnert zich vooral het bloeiende koolzaad en de lupine in de buurt van Vollenhove:
Ja, (de polder was) wijd en zijd zal ik maar zeggen hè, die ruimte allemaal hè. En dat de boeren druk waren op het land. En dat er heel veel koolzaadvelden waren om dat land te bewerken, goed te maken. Later waren er ook allemaal weer bloembollen en van alles kwam er weer in. En lupinen stonden er bij Vollenhove heel veel aan de weg. Het waren prachtige bloemen. Het was een mooi gezicht, maar dat was gewoon om dat land klaar te maken. Nou, (de bossen) dat waren nog jonge bomen allemaal.
We hebben Ens helemaal zien groeien en Kraggenburg, daar stond toen praktisch nog niks, die huizen allemaal. Al wel wat noodgebouwen, maar later zijn daar dan allemaal huizen gezet, is het een dorpje geworden. Een bakker was er, zal ik maar zeggen, een slager en een groenteboer. En zo geleidelijk aan werd het allemaal ruimer en kwamen er steeds meer mensen wonen en kwam er een schooltje. In het begin was er nog niks hoor. Ja, (de begroeiing) het was allemaal, allemaal jong, allemaal jong spul allemaal. (…) Allemaal aangeplant ja. (…) Nou riet was er op sommige plekken ook nog wel. Vooral als je op Urk aan ging en zo. En ontzettend veel vogels allemaal.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met mevrouw Woutertje Bakker-van Zuthem door Dicky Meijer op 24 april 2013.