Nou, met excursies ben ik er wel eens geweest, op het Van der Lijnreservaat en daar in die omgeving. Maar het is allemaal bos geworden en verder ken ik dat gebied alleen maar van de excursies. Dat was wel interessant. Want in het begin, dan praat ik over dik vijftig jaar terug, moest je in Museum Schokland een vergunning halen. Van Van der Heide had ik een jaarvergunning om daar te mogen kijken. Dat heb ik verschillende keren gedaan. (...)
Nou, het bos was geplant, dat was toen, denk ik, al twee meter ongeveer. En dat hele veld was toen nog redelijk schoon. Want later hebben ze heel veel moeite gehad met bosopslag en andere begroeiing, met onkruid en zo, om dat een beetje toonbaar te houden. Maar toen was dat het gebied van verschillende steensoorten en zo hè. Dat was wel de moeite waard om daar te kijken, hoor. Maar ja, het is alleen voor de liefhebbers eigenlijk. Iemand die zich verder niet interesseert voor stenen en steensoorten op zich, ja, die heeft er niet zo veel aan. Die ziet een landschap met keien en, nou ja, dat is het. Maar die schollen, grijze keileemschollen en rode keileemschollen en zo, ja, dat kon je duidelijk onderscheiden toen. En dat was ook het unieke, dat na de ijstijd, toen dat onder water is gekomen, het eigenlijk zo bewaard gebleven is. En ik vind het ook terecht dat ze dat als reservaat bewaard hebben en niet daar maar alles vol geplant hebben met bomen. Dat had ook gekund toen, maar dat is gelukkig niet gebeurd.