Nou, wat ik ooit wel eens gehoord heb, dat was de nachtzwaluw en of hij hier ergens gebroed heeft, weet ik niet. Het is een heel apart geluid, dat hoorde je dan en wat mij het meeste bijblijft als ik nu ’s nachts buiten kom. Dat is nog zo hoor, want ik mag graag, ik ga meestal om kwart over 11 naar mijn bed toe, even een rondje doen. Vroeger had ik een hond, dus dan moest ik het wel en dan was het met weer en wind. Nu kijk je eerst eens of het droog is. Maar dan kom je buiten en dan hoor je al die nachtgeluiden. En wat zijn nou nachtgeluiden? Ja, een duif, die schrikt van jou omdat je daar ergens loopt. Of een ander dier dat wegvliegt. Dat geeft een bepaald gevoel. Ik denk vooral aan de uilen, de uilensoorten, dus de ransuil en de kerkuil, die een heel specifiek geluid hebben, waar je vreselijk van kunt schrikken. Ik doe het nog als ik dan ineens even zo het land op loop. En dan ineens de enorme krijs van dat beest. Ik zou er vroeger als kind bang voor geweest zijn. Ik was vroeger heel bang van eksters omdat ze een akelig geluid hadden.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Evert de Boer door Anke van Zwoll op 5 januari 2012.