De vogels die komen wel. De eenden die er voor die tijd konden zwemmen, die komen daar nu ook voor broedgelegenheid. Als je dus een rietbodem hebt, dan zie je dus vrij snel eendennesten. Maar ook van andere vogels wel, geen meerkoeten, want die horen bij de mensen hè. Eenden voornamelijk en later komen ook de roofvogels met de kiekendieven. Die bekende blauwe kiekendief, die hoorde bij Oostelijk Flevoland. Ik denk dat die er op het ogenblik niet meer is, maar dat weet ik niet. Maar in ieder geval, het was toen een El Dorado voor kiekendieven. Die waren er veel en ganzen. Ik weet niet of er toen al ganzen broedden toen wij begonnen. Maar later, je ziet nu steeds meer ganzen in de Oostvaardersplassen en daarbuiten ook. Als er een zanddepot ergens was, ja meteen had je dan meeuwen, de kokmeeuwen plus die visdiefjes. Bij Lelystad, vlak bij de sluis is lange tijd een visdiefkolonie geweest. Misschien nog wel. Maar dat verband zat er wel ja.
Maar verband tussen de plantengroei en de bodem? Ja, de dienst ging niet voor niks direct proberen als het riet weer weggeschoffeld of weggeploegd was, om koolzaad als eerste gewas te zaaien. Omdat koolzaad, dat meen ik, een beetje zout kan verdragen. En koolzaad heeft ook een behoorlijk wortelstelsel. Dat haalde ook het nodige vocht uit de grond. Dat hielp ook mee aan de ontwatering. En het andere zoogdier dat er veel toe heeft bijgedragen dat het water wegging, dat is de mens himself, want de zaak werd begreppeld.