Johan Vos: De woningnood was in de jaren vijftig ontzettend groot. Er werden toen landelijk door de overheid woningcontingenten beschikbaar gesteld. Elburg was een klein en heel besloten stadje en er was al in geen jaren meer een nieuwe woning gebouwd. De mogelijkheid voor Elburg om uit te breiden was minimaal. Toen heeft de Rijksdienst bij de overheid geprobeerd een contingent voor Elburg te krijgen met de afspraak dat de woningen die daar gebouwd zouden worden, de eerste tien jaar beschikbaar zouden zijn voor werkers die in de polder werkten. Er zijn ongeveer vijftig woningen gebouwd, die beschikbaar werden gesteld voor mensen van de Rijksdienst. Als werknemers van de Rijksdienst hadden we de mogelijkheid om ons in te schrijven. Er is toen een selectie toegepast.
Lies Gielen: We moesten ƒ10,16 huur betalen en jullie [Johan Vos en Jeu Gielen] verdienden ƒ59 per week. Wij vrouwen moesten meteen tien gulden apart leggen, want die kwamen ze elke week vanuit Elburg ophalen. Als je die dan niet had, dan was dat een schandaal! Je kon je huur niet betalen! Het waren kleine woningen, maar dat gaf niets, want we waren maar met z’n tweeën. De huizen staan er nog. Ik ging laatst met mijn kleinkinderen naar Elburg en ik zei: “Nu gaan we eens kijken waar oma haar allereerste huis heeft gehad.” Ik kon het niet meer vinden, alles was begroeid en heb ik de weg moeten vragen naar de Dr. H.J. Olthuisstraat.
Johan Vos: De woningen staan net buiten de muren van Elburg. Als je van hieruit door de oude stad Elburg door rijdt, dan sla je net voordat je Zuiderzeestraat oprijdt linksaf (daar heb je nog de RABO-bank staan) en dat wijkje ligt daarachter. Vroeger stond daar de MULO. Wij zijn in september (Jeu en Lies Gielen in oktober) gekomen. Het aantal uren ging in de winter omlaag, maar er werd per uur uitbetaald. Dat was toen net aan de krappe kant toen we begonnen. Ik weet nog goed dat ik met het loonzakje thuiskwam en tegen mijn vrouw zei: “Nou, hier moet je het mee doen deze week!”