Het was best een zware tijd. Ik vond het niet gemakkelijk: kleine kinderen, geen contact. Soms kreeg ik wel bezoek en dan zeiden die mensen: "dat zou ik nooit willen". En dan zei m’n man:
"Je zou maar wat graag willen dat je man bedrijfsboer was."
Mijn man, die vond het natuurlijk heel gewoon dat ik daar zat als vrouw die niemand zag. Hij was de hele dag onder de mannen en ging van vergadering naar vergadering en was ’s avonds eigenlijk ook nooit thuis.
Ik denk wel eens, ze hadden niet door hoe moeilijk het hier in het begin was. Er waren natuurlijk weinig vrouwen. Voor een vrouw was het erg eenzaam en dat hadden de mannen ook niet door. En bij mijn man moest ik er niet mee aan komen, dat weet ik wel. Hij zei:
"Er zijn er veel die het graag willen."
Toen we zelf boer waren, toen hebben we al heel vlug een auto gekocht en toen heb ik ook direct mijn rijbewijs gehaald. Toen zei mijn man, die was heel gemakkelijk:
"Als je rijden wil, hier staat de auto, je leert het maar’."