Je had hazen, fazanten en patrijzen en bijvoorbeeld leeuweriken. Maar die zie je niet meer. Patrijzen zie je niet meer en fazanten zie je niet meer. Hazen benne er nog wel, je ziet ze niet zo veel meer, maar die benne er altijd nog genoeg. Als je een fazant ziet, dan roep je: hé, een fazant. Vorig jaar heb ik er nog een stelletje gezien met ploegen, dat weet ik nog wel. Anders zie je nooit een fazant en een patrijs al helemaal niet. Zulke dingen meer hè. Maar andere vogels zie je wel meer. Ik kan wel zeggen, dan zie je meer meeuwen of kraaien of het een of ander. Maar daar heb je geen erg in hè. Daar heb je geen erg in.
Vogels komen en vogels gaan
In de beginjaren zag de heer Van Boheemen veel vogelsoorten die nu zeldzaam zijn of helemaal verdwenen.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Anneke Jansen met de heer L.J. van Boheemen, 6 december 2007.