Op woensdagmiddag met de kinderen wandelen en het dorp uit. Dat was heerlijk voor ze en dat gebeurde ook volop. Het was zanderig terrein, veel schelpen, rietopslag, wilgenopslag. We noemden het de bush bush. Je kon daar echt ontdekken, want je vond een bijzondere schelp of je vond een stuk ijzer of een stuk hout dat van een oud schip was. Dat verzon je met elkaar maar. Dat waren heerlijke middagen met de jongens. Dat was echt ruimte.
Maar de bouw ging heel snel en de kinderen speelden uiteraard ook in de bouw. Klauteren en klimmen, met de nodige ongevallen die daar bij horen. Toen we hier kwamen wonen, was de huisarts actief in restaurant De Trekker en hij woonde op Flevo Natuur in de bungalow. Eén van onze zonen ging ook spelen buiten en op een gegeven moment kwam de ander: "Mama, mama, kom eens gauw kijken." De jongens waren aan het spelen en toen is een stapel bouwstenen op de hand van één van die jongens gevallen. Aan drie kanten open gebarsten, waar het bloed lekker uitspoot. Dat was dus een theedoek er omheen, het was ’s avonds, en naar Flevo Natuur, waar de huisarts woonde, die dus die vinger in model kneep en gewoon met leukoplast in model plakte, als het ware. Hij zei:
"Het heeft zo gebloed, dat gaat wel goed."
Dat soort ongevallen hoorde er echt bij. Ook het ziekenhuis in Harderwijk heeft mij meerdere malen gezien, vooral met de jongste zoon, want die viel nogal eens. Die was wat wij zeiden topzwaar. Hij heeft heel wat plaatsjes op zijn hoofd vooral, waar het kapot geweest is. Een scheurtje hier en een dingetje daar. Ik plakte wel, hoor, en dat ging altijd goed. En als ik het niet vertrouwde, ging ik met hem naar de eerste hulp in Harderwijk.