Pakweg zes weken geleden belde een mevrouw mij op:
"Ma ligt op sterven. Zij wil toch wel heel graag dat je langs komt."
Zij was nog in haar huis, gewoon hier ergens in de wijk. Ze had een balkon. Ik zeg: “Ja”. Zeker de laatste momenten van het leven probeer ik altijd met een ritueel af te sluiten. We dachten aan het maken van een Skype-verbinding.
Toen ik er een dag later naartoe zou gaan, dacht ik:
"Nee, ik ga wel in de deur van het balkon zitten. Frisse lucht erbij."
Dat heb ik gelukkig gedaan. Maar het houdt je wel bezig. Je neemt het mee: "Stel je voor dat…!" Je denkt ook wel: "Waarom hij wel en ik niet?" Kijk, als ik elke dag die aantallen besmettingen en opnames hoor, dan denk ik: "Wanneer ben ik aan de beurt?"
Ik was twee maanden geleden bij iemand en ik had niet van te voren gevraagd of er ook corona aanwezig. Dus ik ga daar naar binnen en na pakweg tien minuten zei die mevrouw: "Ja, ik ben gisteren ook nog getest." Ik zeg: "Hoe bedoel je?"
"Er kwamen twee mensen binnen, helemaal verkleed, en toen hebben ze de test gedaan. Maar ik heb niets hoor!"
"Nou, je had het mij wel even mogen zeggen." "Maar ik heb niets!" Ik ben wel twee dagen in quarantaine gegaan. "Ja, stel je voor dát?!" Die vrouw zei na twee dagen dat het negatief was, gelukkig! Maar het was voor mij een leermoment, dat ik ook aan mijn collega’s doorgegeven heb: voortaan bij ieder bezoek vragen of er corona is, voordat je binnenstapt.