Werken "in de cultuur"

Het Grootlandbouwbedrijf in de eerste jaren van een nieuwe polder

Nico de Jong trad in 1964 in dienst van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders. Hij werkte voor verschillende afdelingen, maar hij begon "in de cultuur". Nico de Jong legt uit wat dat inhoudt:

Koolzaad

Koolzaadveld in Oostelijk Flevoland, 1964 (collectie Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting van de IJsselmeerpolders).

Alle rechten voorbehouden

Ik ben begonnen “in de cultuur”, zoals ze dat dan noemden. Dat was met landbouwmachines op de akkers werken om het riet weg te halen en de gewassen te zaaien. De grond [in Oostelijk Flevoland] moest worden bewerkt en de gewassen moesten verder worden verzorgd. In de eerste jaren dat een stuk grond in cultuur werd gebracht bleef dat in handen van het Grootlandbouwbedrijf van de RIJP. Dat zorgde er dan voor dat die grond zo langzamerhand droog werd en dat er gewassen werden geteeld. Die gewassen moesten ze ook zelf helemaal zaaien. Na het zaaien moest het Grootlandbouwbedrijf de grond netjes houden en ervoor zorgen dat er op een gegeven moment een goed gewas op kwam.

Als het nodig was, werd er tegen het onkruid gespoten en werd er ook nog vaak tegen insecten gespoten, tegen schadelijke insecten. Dat gebeurde toentertijd nog met het vliegtuig omdat het om heel grote oppervlakten ging. Toen was het nog niet verboden. In feite was het een gebied waar verder nog geen mensen woonden en het ging er echt niet om de zaak te vergiftigen, maar gewoon om die gewassen goed te laten groeien.

Tegen de oogsttijd moesten die gewassen van het veld worden gehaald, meestal eerst het koolzaad en daarna de granen. Het was hoofdzakelijk een koolzaad- en granenbouwplan omdat die grond nog zo vers was dat je daar eigenlijk met zogenaamde hakvruchten, zoals ze het noemden, niet op terecht kon. Dat zijn dus aardappels en bieten. Die hakvruchten moesten uit de grond komen en ook in een tijd worden geoogst dat het heel nat kon zijn. Dan zou je het helemaal niet meer van het veld kunnen halen. Die bovenste laag was dan weliswaar een beetje gerijpt, maar die lagen daaronder, dat was allemaal nog slik. Daar zou je helemaal in wegzakken, dus zolang nam de Dienst eigenlijk die cultuur van die grond in eigen beheer, totdat de grond voldoende gerijpt was om het aan particuliere boeren te verpachten. Meestal was het verpachten en erfpacht, en later is de grond ook wel rechtstreeks aan boeren verkocht.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview van Anke van Zwoll met Nico de Jong, 19 november 2019. 

Alle rechten voorbehouden

Media

Nico de Jong fragment 1