Op 8 oktober 1967 betrokken zij hun woning aan de Middelgronden 14, twee huizen verder dan het echtpaar Van den Bedem, de officiële eerste inwoners.
Jo ging als elektrotechnicus aan de slag bij de Flevocentrale van de Provinciale Gelderse Energie Maatschappij (PGEM). Truus kreeg in 1971 een baan als tekenaar bij de afdeling Grondmechanica van de Rijksdienst voor de IJselmeerpolders. Het echtpaar, dat tegenwoordig aan de Wijngaard in Lelystad woont, kan zich nog goed de saamhorigheid herinneren die er heerste onder de eerste bewoners. 'Er was ook niet zoveel, je moest elkaar wel helpen'.
Jo en Truus hadden toen nog geen auto, wel een motor. Dus toen in de winter van 1967/1968 de zus van Truus met haar dochtertje van acht weken oud een paar dagen kwam logeren, was de bus het aangewezen vervoermiddel. Het prille Lelystad was nog maar net ontsloten door het openbaar vervoer. De NV Flevodienst, een dochteronderneming van de Veluwse Auto Dienst (VAD), onderhield sinds 8 oktober 1967 een rechtstreekse verbinding tussen Lelystad en Harderwijk, via de Knardijk.
Time out in Lelystad
'Mijn zus was toe aan een time out, even wat rust', vertelt Truus. 'En voor rust was je in 1967 bij ons in Lelystad wel aan het juiste adres!' De terugreis naar Nijmegen was allesbehalve rustig, maar dat wisten Jo en Truus nog niet toen zij met Truus' zus en haar baby aan het winterse avontuur begonnen.
'We hadden de juiste voorbereidingen getroffen om het voor het kleintje zo comfortabel mogelijk te maken. Dus warme kruikjes in de reiswieg en voldoende voeding voor in het flesje. Die warme kruikjes waren van groot belang, want het was echt vriesweer met sneeuw en een harde wind maakte het ijzig koud'.
Rammelkast
De bus waarin het gezelschap wilde stappen, was echter minder goed voorbereid op de omstandigheden. Jo: 'De buschauffeur, verpakt in een dikke jas en met een ijsmuts ver over zijn oren, zei: "De bus rijdt niet hoor. Hij doet het niet goed en de verwarming blijft koud. Ik heb de servicedienst gebeld". De bus was een afdankertje van de VAD, een echte rammelkast'.
Na wat gepraat, wilde de chauffeur het toch proberen, 'maar wel op uw eigen verantwoording'. De reis ging via Lelystad-Haven over de Knardijk, destijds de enige verbindingsweg van Lelystad naar Harderwijk. 'Zelfs het centenbakje rammelde mee op de klinkerweg', herinnert Truus zich.
Pech
Dat de bus 'het niet goed deed', bleek halverwege op de Knardijk. De bus stopte en de deuren gingen vanzelf open en wilden niet meer dicht. Truus: 'Er was iets mis met het luchtdruksysteem, dus ook de remmen weigerden verdere dienst. Daar stonden we hoog op de Knardijk met aan de linker zijde ruim uitzicht over een witbesneeuwde eindeloos lege polder Oostelijk Flevoland en rechts de onafzienbare watervlakte van het nog niet drooggevallen Zuidelijk Flevoland. De ijzige wind had vrij spel en blies met groot enthousiasme naar binnen. We maakten ons grote zorgen over onze kostbare lading in de reiswieg'.
Serviceman
Hoewel het verkeer op de Knardijk spaarzaam was - al helemaal in het weekend - kwam er toch een auto aanrijden vanuit de richting van Harderwijk. De serviceauto, die was gaan rijden na het telefoontje van de chauffeur. Truus: 'Na de situatie te hebben aangehoord, zei de serviceman: "We laten de bus hier staan. Stap maar snel in mijn auto, dan breng ik jullie direct naar het busstation in Harderwijk, zodat jullie de aansluiting naar Arnhem misschien nog halen". Kijk, dit was handelen in het belang van de reiziger. We zijn de man nu nog steeds dankbaar'.
Emoties
Op het busstation in Harderwijk kwamen toch even wat emoties los. 'We kregen alle medewerking om het flesje met de voeding voor de baby op te warmen en de luier te vernieuwen. Veel tijd was er niet, want de bus naar Arnhem kon elk moment binnenkomen'.
'De terugreis nar Lelystad verliep veel sneller en zonder oponthoud, maar wel heel, heel erg koud', herinnert Truus zich. 'Jo was op de motor naar Nijmegen gekomen om mij op te halen. Zowel de heen- als ook de terugreis staan voor altijd in mijn geheugen gegrift'.