Er was een bank, zo’n keet, van de Rabo. Winkels? Ja, Albert Heijn had die boodschappenservice: twee keer in de week kon je boodschappen bestellen en dan kwamen ze dat brengen, meer was er niet. Je kreeg een formuliertje in de bus, dat kon je invullen en dan kwamen ze het dinsdags en vrijdag ’s middags brengen. Ze berekenden daar niks extra voor. We hebben zelfs twee keer grote tassen met boodschappen gekregen omdat het allemaal wat langer duurde dan ze eigenlijk van plan waren, dus dat was heel netjes. De Albert Heijn in Harderwijk regelde dat. Met busjes kwam hij de spulletjes brengen. Ik denk dat we wel een half jaar hebben moeten wachten voordat er echt een winkel was.
En in de haven zat een winkeltje Als je echt omhoog zat dan moest je helemaal daar naartoe. Een eind fietsen en veel duurder natuurlijk. Het was echt zo’n watersportwinkeltje.
We hadden geen postkantoor. Ik werkte in Harderwijk, dus ik nam het mee. Je moest altijd goed denken: "Moet ik nog boodschappen?" Dat haalde ik dan in de pauze en nam het ’s avonds mee naar huis. Ook de post deed ik daar.
Als er iets nieuws geopend werd, dan kregen wij in het begin echt van alles. Dan weer een plantje, dan weer een flesje. Dat was heel erg leuk.
Naast de Albert Heijn is er een hele tijd niks geweest, toen kwam er een drogist. Een Chinees zit er ook al heel lang en kapper Peter Dekens zat er ook. En we zeiden wel eens:
"Hoe kan het eigenlijk? Hoe kan zo’n zaak bestaan?"
Buiten je gewone boodschappen om, moest je eigenlijk over voor naar het ‘oude’ land: kleding, schoenen, eigenlijk alles. Nou was het in het begin wel zo dat Albert Heijn een beetje rekening ermee hield; die had ook stekkertjes en dat soort dingen, gereedschap. Dat heeft hij nu allemaal niet meer. Ze wisten natuurlijk ook wel dat je niet voor ieder wissewasje weer naar Harderwijk gaan.