De eerste orchideeën verschenen aan de rand van de polder

Voor wat betreft de vegetatie is er een duidelijk verschil tussen arme en rijke grond. Juist op de armere grond in het oosten van de polder groeiden bijzondere bloemen en planten als orchidee en geelhartje, zo vertelt Henk Veringa.

bosanemoon

Eenjarige planten van bosanemoon (Stachys sylvatica) in het dorpsbos bij Tollebeek, midden jaren vijftig.

Alle rechten voorbehouden

Nou, dat [de verandering in het plantenrijk, red.] is gezien de manier waarop planten zich verspreiden, heel langzaam gegaan. Dat kwam vooral uit de oostkant van de polder. Dat is langzamerhand naar binnen gekomen en daar had je ook de armere gronden. Daar ontwikkelden die planten zich veel sneller, want op rijke grond krijg je veel meer eenzijdigheid. En dat zijn bepaalde typen planten die hoogwaardig worden. Die kunnen heel dicht op elkaar staan en die staan gewoon niks toe. Maar als je van het oosten uitging, daar zag je de verscheidenheid. Daar zitten ook de mensen eigenlijk in de polder die veel meer van de flora weten. Ja, die mensen kwamen allemaal van de rand en juist van de rand zag je dat heel duidelijk naar binnen komen. Daar kwamen de eerste orchideeën, de eerste planten die gerelateerd zijn aan zandgronden, het geelhartje en al die dingen. Dat kwam allemaal van het oosten en dan in zavelgebied. Dat is gerelateerd aan de grondsoort.

Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer H. Veringa door Anke van Zwoll op 29 november 2012.

Alle rechten voorbehouden