[Dat ik voor het eerst reeën zag,] nou, dat was, ik schat jaren zestig of zeventig. Ja, die liepen er vrij geregeld. En nou we het toch over vogels hebben, een kwartel had ik elk jaar, patrijzen ook. En ik heb één jaar meegemaakt in het vlas, want we hadden ook veel vlas, toen zaten er op het bedrijf patrijzen te broeden en de kwartel en de kwartelkoning. Die lijken allemaal wat op elkaar. Over de kwartelkoning wordt niet eens meer gepraat en de kwartel is ook een zeldzaamheid. Maar ik bedoel, dan had je die drie, laten we zeggen verwante vogels, allemaal bij elkaar.
Over natuur gesproken, er werd een boomsingel aangelegd om het erf. Ik hoor het hem nog zeggen, dat was toen in de tijd van Piet Kelder. Die Kelder, die was destijds bij Staatsbos. Hij zegt:"Joh, Van de Griend, zullen we een boomsingel aanleggen?" Toen was er nog nergens van een boomsingel sprake. Ik zeg: "Dat doen we." Hij zegt: "We willen meteen eens een proefje nemen met beuken, die zijn zonnebrandgevoelig." Maar ik zeg: "Beuken? Vooruit." Dus een paar jaar later zag ik in de boomsingel een bruine beuk staan, een van die boompjes. Die heb ik voor aan de weg gezet later. Maar die moet nu weg vanwege de uitbreiding van de weg. Dat is hartstikke jammer, maar goed.
Loop ik op een gegeven ogenblik door die boomsingel heen en ligt daar een stelletje notendoppen op de grond: hé, waar komen die vandaan? Want ik had ook een paar hazelnotenstruiken in die boomsingel gezet. Wat wil het geval? In een berk er vlak bij, zat een klein gaatje in de stam. En een specht, de grote bonte specht, die pakte die noten en drukte die noten in dat gaatje en die haalde ze open. En de doppen lagen op de grond. Dus dan krijg je de bonte specht. Ransuilen voor op het erf, regelmatig, naast de schuur. Op een gegeven moment vond ik bij de voordeur van het huis een dode vogel en dat was een beflijster. Dat is een merel met een witte bef, die is ook niet eens algemeen.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Rocus van de Griend door Anneke van Zwoll, 22 april 2011.