Wij hebben ook wel een beetje gestroopt hoor, in de polder, als ploegchef zijnde. De polder viel droog en de paling die in de polder zat, jongen, die liep allemaal in die tochten. Dus wij, op een gegeven moment, toen wij hier in de polder zaten, weet je wel. We hadden een collega uit Grafhorst en die tikte allemaal van die oude fuiken op de kop. Die konden wij dan van hem kopen. Voor een paar centen had je een fuik en als wij dan ’s avonds naar huis gingen, zetten we de fuik uit. En als we naar huis gingen, lichtten we die fuik en dan namen we de paling mee. Die fuiken zaten soms zo vol. Die fuiken hebben achteraan een soort vanggedeelte. Het heeft ook een bepaalde naam. Maar daar kon geen paling meer in, zo veel. Maar dat is maar heel kort geweest hoor, het jachttoezicht had het al snel in de gaten. Dus dat was uitkijken geblazen, dus we deden het maar niet meer. Toen was het ook nog niet ingedeeld als jachtgebeid, wij waren toen de enigen in de polder. Dat jachttoezicht kwam in een iets later stadium, toen het riet groeide en er verder beplanting kwam en dat soort dingen. Het heeft ook maar heel even geduurd hoor, dat we dat deden.
Fuiken boordevol met paling
1 geïnteresseerde
Bij het droogvallen van de polder, trok de paling massaal naar de tochten. Wie, zoals Wim Dekker, voor zijn werk vaak op het water zat, pikte wel eens een visje mee.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland. Interview met de heer Wim Dekker door John Dirven, 7 januari 2011.