We hadden er ook best wel moeite mee, voor de gewassen op het land hè. Die muizen vraten alles op toentertijd. Dus je moest er wat aan doen, aan die muizen. Toen werd er zogenaamde muizentarwe geproduceerd. Dat was een soort tarwe waar men wat gif op had gedaan en daarmee trachtte men de muizen te vergeven. Maar dat was een heel werk. Kijk, dan had je allemaal van de apparaten gemaakt, want je mocht die muizentarwe niet zo maar op het land strooien. Dat kon ook niet, want de vogels vraten die ook op en dan gingen de vogels ook dood hè. Maar je zag soms hele ploegen mensen van zo’n 25 à 30 man, die liepen met zo’n apparaat. En dan overal waar ze dan een muizenholletje zagen, daar konden ze dan een paar korreltjes muizentarwe in deponeren. Dus die kwamen in de grond hè. Want de Rijksdienst was er op gefocust dat alles zo goedkoop mogelijk moest gebeuren, zo rationeel en economisch mogelijk.
De muizenplaag van 1951
1 geïnteresseerde
Begin jaren vijftig was de polder vergeven van de muizen. Maar muizentarwe mocht je niet zo maar over het land uitstrooien. Piet de Zeeuw vertelt hoe het wel ging: holletje voor holletje.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Piet de Zeeuw door Hillie de Jong, 9 februari 2011.