De Noordoostpolder in oorlogstijd

1 geïnteresseerde

Jan Wester vertelt hoe hij opzichter werd en hoe het er tijdens de Tweede Wereldoorlog in de Noordoostpolder aan toe ging. En hoe hij tijdens de dansles verkering kreeg met een meisje van het oude land.

Ontginningsboerderij

Noordoostpolder, ontginningsboerderij 1949 (foto J.U. Potuyt, collectie Directie van de Wieringermeer).

Alle rechten voorbehouden

Er waren al plannen dat we vlak bij Lemmer kwamen te wonen. Omdat er oorlog was en weinig materiaal, lieten ze het westen van de polder rusten en verhuisden we naar Kuinre. Vanaf dat moment kwam ik weer thuis. Het was toen de gewoonte dat je niet bij je vader te werk gesteld werd, hij was namelijk ambtenaar bij de Rijksdienst. Om die reden werkte ik bij een andere opzichter. Ik heb in het gehele gebied rondom Kuinre gewerkt en daar hebben we de razzia meegemaakt. Later ben ik ook opzichter geworden. Als opzichter had je een bedrijf van 500 tot 600 ha waarvoor je verantwoordelijk was.

Zonder enige ervaring in leiding geven werd je er voor gezet. Wat leuk is om te vertellen is dat een gedeelte van de oostkant van de polder gegraven is met de hand. Dit is alleen in de oorlog gedaan, omdat men toen het materiaal voor andere doeleinden nodig had. Het materiaal wat hier was kwam uit de Wieringermeer en was totaal versleten.

In de oorlogsjaren ging alles met man- en paardenkracht (Belgen). Aan de Kuinreweg stonden dan ook 21 paarden van het bedrijf en in 1944 kwamen daar een aantal Beierse ossen bij. Met die ossen ging het niet en in de oorlog zijn er dan ook bewust een aantal gesneuveld. Bij de bevrijding van Emmeloord aten we stamppot met ossenvlees.

Een nadeel, hier was weinig jeugd van mijn leeftijd. Ik kende er wel een paar, maar die zag je eigenlijk nooit. Het was een aparte gemeenschap, allemaal Rijksdienst. Na de oorlog had je overal bevrijdingsfeesten, elk dorp had wel een bevrijdingsfeest. Dus als jongeling ging ik ook wel buiten het dorp naar Kuinre, Blankenham en Scherpenzeel. Op die manier heb ik mijn vrouw leren kennen. Ik ging op dansles in Scherpenzeel en toen ontdekte ik pas dat het daar een geheel andere wereld was dan in de polder. Ik was gewend met grote machines om te gaan, maar mijn aanstaande schoonvader die een flink veebedrijf had, deed alles nog met paard en boerenwagen. Toen ik wat langer verkering had ging ik er zaterdags heen en zondags weer terug. Als ik zondagochtend nog in bed lag, was mijn aanstaande al aan het melken. Helpen deed ik eigenlijk niet want melken kon ik niet, misschien 1 koe, hoogstens twee, maar dan hield het wel op. Toen heb ik ontdekt dat we hier in de polder toch een hele aparte gemeenschap hadden. Men wilde vooruit en die drang was er op het vasteland een stuk minder. Het leven in die dorpen stond wat meer stil, ik vond dat geweldig.

Het was wel 20 km fietsen en als ik dan zondagsavond weer thuis kwam, dan dacht ik bij mezelf: "Die dooie rot polder weer in", er stond nog geen boompje en altijd wind. Er was niks voor mij. Het stikte er wel van de hazen en fazanten maar die waren uitgezet.

Alle rechten voorbehouden