Trijntje: Na de lagere school gingen we naar de huishoudschool. Die heb ik niet afgemaakt, want dat kon zo ineens niet meer in huis. Dat was wel jammer. Toen ben ik gaan werken.
We zaten in de vrijgemaakte kerk, bij het Irene en waar vroeger bakkerij De Kof zat. We hadden geen klassen genoeg, dus we zaten ook in het Irene. En aan de overkant in het Medisch Centrum. Tussen die drie gebouwen functioneerde je dan. Ik vond het wel heel erg leuk, want ik mocht graag met mijn handen bezig zijn.
Fem: Er was dus al een kookschool op Urk. En naaien ook. Maar toen zou er een christelijke landbouwhuishoudschool komen, een nieuwe school. Dus wij gingen daar allemaal naartoe, want je zou een nieuwe school [gebouw, LB] krijgen. Dat was nog niet klaar dat wij eraf gingen! Daarna gingen we op naailes. Dat hebben we nog wel in die nieuwe school gedaan. Die school is inmiddels ook alweer afgebroken, bij het rouwcentrum.
Je kon toen twee jaar, drie jaar naar school. Kookles had je in het Medisch Centrum. Dat fornuis moest ook opgestookt worden. Je zat met een heel stel meiden, twee aan twee. Je wist precies met wie je kookte, dat ging van het alfabet af. Trijntje en ik zaten niet bij elkaar. We kregen ons diploma van burgemeester Keijzer. Dat was eigenlijk een getuigschrift hè. Zo klein was Urk. Je kreeg les in landbouw, tuinbouw. Ik heb die schriftjes nog wel liggen.
Waar we nu zitten [de bibliotheek] was voetbalveld, maar die kant [plan Noord] was nog ruig. Dat was nog polder. Er waren een soort volkstuintjes voor de plek waar de school zou komen. Zo ging dat. We hebben een hele leuke jeugd gehad.