Vroeger reden er van die kiepkarren die gebruikt werden voor steenkolen. En ja, dan haalden ze die er uit en namen die mee. Maar door die smerige dingen zat na een paar dagen de pijp van de kachel dicht. Mijn man sjouwde dan, voor hij ´s morgens wegging, dat huishoudkacheltje naar buiten, zette het helemaal op zijn kop, want er zaten allemaal slakken in.
Op een gegeven moment hadden we bijna niks meer, maar op een avond zei mijn man dat er weer een groot schip met brandstof lag. Maar ja, dat was voor de kampen. Mijn man kende die schipper wel en zei tegen hem dat hij vrouw en kind had, maar niets meer om eten op te koken of te verwarmen. Maar hij mocht het niet geven. Omdat ik in verwachting was, had ik extra boterbonnen en die wilde die schipper wel graag hebben. Hij zei:
"U haalt maar een paar kruiwagens bij de avond weg en ik weet van niks."
Toen heb ik echt in de rats gezeten.