Redactie
Toen wij aan het rooien waren, het was een van de eerste incidenten die ik tegenkwam als kind, toen stuitten we op een boom. Een boom in de grond. Dat was een hele graafpartij, voordat we die eruit hadden. Daar kwam een complete boom uit de grond van een halve meter diepte. Dat doet je er dus aan herinneren dat er vijfhonderd jaar geleden een bos heeft gestaan.
Wat wij vooral vonden in de polder waren pijpjes, kalken pijpjes, die de schippers gebruikten om te roken. Die knapten nogal makkelijk en dan kieperden ze die natuurlijk gewoon over boord. Alleen al op het stuk grond van mijn ouders, als je aan het aardappelen rooien was of aan het schoffelen of bieten dunnen of zo, dan vond je er veel. We hebben toch bij ons op zijn minst een stuk of 30 van die pijpjes gevonden. En stukken steel er van.
Voor de rest vond je zeeëgeltjes en dat soort derivaten op de zeebodem. En ook nog wel merkwaardige dingen zoals spinklosjes bijvoorbeeld. Dat moet van eerdere bewoning zijn geweest, dat kan haast niet anders.