Ik ben feitelijk als volgt aan mijn vrouw gekomen. Ik verveelde mij, liep daar zomaar in m’n eentje. Soms was ik een beetje apart. En toen zag ik haar staan. Ze stond te wachten op haar nichtje, die bij hotel Woudenberg werkte. Dus ik zei tegen haar:
"Ik verveel me een beetje, willen wij eens een rondje doen?"
"Nou ja," zegt ze, "dat kunnen we wel doen." En zo is het aan gekomen. Dat rondje heeft 58 jaar geduurd. Je kende iedereen, dus haar ook. Maar ze had vanaf haar dertiende jaar tot haar negentiende in Scheveningen gediend. We waren even oud, een jaar of eenentwintig, toen ik haar zag staan. We hebben een jaar verkering gehad.
Nee hoor, ik was bij dat eerste contact nog niet verliefd op haar. Dat is gewoon gegroeid. Je begon met een zoen en zo groeide dat. Ik dacht:
"Nou, zij staat daar alleen, laat ik met haar eens een rondje doen."
Dat is vroeger wel meer gebeurd hoor, dat er uit zo’n rondje huwelijken voortkwamen. Je kende elkaar, dat is het ‘em. Dus dan was het ook vertrouwelijk.
Ik ben getrouwd toen mijn moeder een maand overleden was. Op haar 52e stierf ze aan suikerziekte. Dat was geen vrolijke dag, hoor, die bruiloft. Je had niks, het was oorlog! 1942. We hadden één cake, dat was alles.
We hebben eerst een jaar bij mijn schoonmoeder ingewoond. De omstandigheden waren niet ideaal, maar ik zorgde dat ik vaak een zootje ondermaatse had of een paar snoekbaarsjes. Maar mijn vrouw was meestal in verwachting en die had dan dubbele bonnen natuurlijk! Dus wij hebben ons aardig kunnen redden. In de oorlog hebben we drie kinderen gekregen. Ik heb tegenover Cretier gewoond waar nu een auto staat. Daar stond toen ons huis op en er stond een boerderij op en als er nu een luxe wagen staat, staat het vol.
Dat is allemaal goed gegaan. Hoor eens, moat, je hebt wel eens ruzie met elkaar. Lazer dan op nor je moer as het je niet anstot, enzo, maar dat is altijd goed gekomen en ik heb er een lekker vrouwtje aan gehad. We zijn zevenenvijftig jaar getrouwd geweest.
Die oorlog was een akelige tijd, hoor, werkelijk. Altijd ’s avonds in het donker natuurlijk. Je had geen elektrisch, dat was ook afgepakt. De centrale draaide niet. Wel gedeeltelijk, voor die Duitsers. Mijn vrouw en ik hadden wel vaak een ontheffing. Als het nou dicht tegen de kraam was, kreeg je weer even elektrisch licht. Voor als de bevalling ’s nachts kwam. Onthoud dat het een zegen is als je kinderen hebt. Het is geen vloek, hoor, het is een zegen.