Interneringskamp op Urk. Officieren tijdens de Eerste Wereldoorlog geïnterneerd

2 geïnteresseerden

Tijdens de Eerste Wereldoorlog bleef Nederland neutraal. Dit betekende echter niet dat de oorlog aan ons land voorbij ging. Het eiland Urk in de Zuiderzee werd één van de interneringsoorden voor officieren van de oorlogsvoerende landen.

Interneringskamp Urk WO I

Het interneringskamp op Urk, gezien vanaf de vuurtoren. Achter de barak het Kerkje aan de Zee (Fotocollectie museum Het Oude Raadhuis, Urk).

Alle rechten voorbehouden

Militaire vluchtelingen geïnterneerd

Dat Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal was en bleef, hield in dat de regering zich diende te houden aan een strikt neutraliteitsbeginsel. Dit had nogal wat voeten in de aarde. Militaire vluchtelingen, vooral na de val van Antwerpen, kwamen bij grote aantallen over de Nederlandse grens. Zij werden ontwapend en vervolgens geïnterneerd. Interneren betekende niet dat ze als krijgsgevangenen werden beschouwd. Ze werden slechts 'geneutraliseerd', dat wil zeggen afgehouden van verdere oorlogvoering.
De gewone soldaten werden in diverse kampen in Nederland ondergebracht, onder andere in Groningen, Leeuwarden, Gaasterland en vooral in de diverse garnizoensplaatsen op de Veluwe. De geïnterneerden kwamen voornamelijk uit België, Frankrijk, Engeland en Noord-Ierland (de zogenaamde Entente). Een kamp voor Duitse officieren (behorend tot de zogenaamde Centrale Mogendheden) bevond zich te Bergen in Noord-Holland.

Officieren werden gescheiden van manschappen. Als officieren de belofte gedaan hadden dat ze niet zouden ontsnappen uit Nederland, werden ze ondergebracht in hotels en pensions met een beperkte bewegingsvrijheid in een straal van tien kilometer. Officieren die weigerden deze belofte af te leggen, werden ondergebracht in zogenaamde interneringskampen. Urk was tijdens de Eerste Wereldoorlog nog een eiland in de Zuiderzee. Daarom was het uitermate geschikt om een interneringskamp te plaatsen! Ontsnappen zou lastig zijn.

Het interneringskamp op Urk

Aanvankelijk werden de officieren ondergebracht in de nieuw gebouwde woning van Gerrit Snoek (Wijk 1-17). Het verblijf voor de bewakers bevond zich in het souterrain onder het huis. Al gauw bleek dit huis te klein. De legerleiding liet toen een houten barak plaatsen op de ‘berg’ tussen de vuurtoren en het Kerkje aan de Zee. Het kamp was afgeschermd met twee rijen prikkeldraad en werd bewaakt door Urker militairen. Deze observeerden vanuit een wachttoren op het terrein én vanuit een wachtpost op de torentrans van de kerk. De commandant was luitenant-kolonel (‘overste’) Daniël C. Vreedenberg.

Op 31 december 1915 bevonden zich 39 officieren in het kamp, dertig Belgische, zeven Engelse en twee Franse. Deze werden bewaakt door twee officieren en 59 Urker soldaten. Tien Belgische minderen fungeerden als oppasser en kok. Een aalmoezenier kwam van tijd tot tijd over voor de geestelijke verzorging. In de ontspanningsruimte was een bibliotheek ingericht, er stonden biljarts en er was een piano. Op het veld naast het kamp konden de officieren (onder toezicht) tennissen of voetballen. Een derde sport, schermen, kon in een zaal van de barak worden beoefend. Er mocht onder toezicht worden gewandeld, door het dorp en rond het ‘Top’.

Ontsnappingspogingen

Ontsnappen vanuit het kamp op Urk heette onmogelijk te zijn. Toch gelukte het sommige officieren het eiland te ontvluchten, sommige met behulp van anderen. Een gemeenschappelijke vluchtpoging van de officieren door middel van een onderaardse gang naar het baarhuisje op het kerkhof werd voortijdig ontdekt. Ze waren toen al tien en halve meter ver. Voor zover wij weten is er één keer bij een vluchtpoging over de Staart geschoten. De schutter miste en de officier zwom naar een gereedliggende boot. De volgende dag werd hij te Edam gepakt en teruggestuurd. Vanwege het ontsnappingsgevaar werd in de haven van Urk een snelle torpedoboot (ruim twintig mijl per uur) gedetacheerd, de ‘Makjan’. Op het eiland Urk was gedurende deze periode de staat van beleg van kracht. De militaire commandant was daardoor de hoogste gezagsdrager op het eiland.

De laatste vijf geïnterneerde officieren vertrokken in 1917 naar kamp Zeist. Het Urker kamp werd nog enige tijd gebruikt voor elders moeilijk plaatsbare korporaals en manschappen. In 1924 werd het kamp afgebroken.

Batavialand te Lelystad, geschreven door Albert van Urk, als vrijwilliger verbonden aan museum Het Oude Raadhuis te Urk, 7 oktober 2009.

Alle rechten voorbehouden