De Zeeuwen, daar kon ik heel goed mee overweg, hoor. Ik had hele goede contacten met die mensen. Ach. dat ging soms ook met een grapje en grolletje. Dan kwam ik ook wel eens bij een boer, die dan zei:
“Nou, het is in de Flevopolder allemaal groter, allemaal breder en langer. De mollen en de muizen zijn ook groter.”
Zo ging dat. Nou ja, het ging wel beetje anders dan ik dat nu vertel, dat was dan natuurlijk een verhaaltje. Maar het ging allemaal wel heel gemoedelijk eigenlijk. En dan later kon je er weer op terugvallen. Toch gezellig, wat was het toch een mooie tijd.
Met mensen die hier het eerste jaar hier kwamen, heb ik nog veel contact. Hoewel, die zitten hier in Zeewolde in een bejaardentehuis of in een flat of wat dan ook.
Wat was het toch een mooie tijd in de polder! Ja, zo is het zeker. Dat gemoedelijke is allemaal een beetje weg gegaan. Het is veel zakelijker geworden. Ja, dat mis je wel nou, hoor.