Er stonden tafels en banken. De arbeiders wasten zich uit een emmer water in een washok of helemaal niet, een douche kenden ze niet, die maakten ze niet voor arbeiders. Ze maakten gebruik van petroleumlampen. De ene keet was het slaaphok, de andere keet was om in te eten en te drinken en er waren er een paar bij met een keuken en een paar met een kroeg. Daar stonden banken in, er stond ook een fornuis in. Daar werd het eten op gekookt, met kolen en met hout. Kolen waren er zat voor de stoommachines van de kranen en de baggermolens. Ze hadden ook licht. Dit brandde op elektriciteit. Dat draaiden ze zelf met dynamo's en met machines. Ze stookten ook antraciet, ze zagen zo zwart als negers. Ze sliepen op een strozak, of op een zak met hooi. Het was geen luxe.
"Het was geen luxe"
Het leven van de dijkwerkers
1 geïnteresseerde
De arbeiders die aan de Afsluitdijk werkten, werden gehuisvest in keten die op werkeilanden werden gebouwd. Dhr. J. Lont, die als schipper bij de Zuiderzeewerken werkte, vertelt over de keten:
Bron: R. van Loenen (red.), Zuiderzeewerken. Dl. I Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 2005.