Mijn werkgebied was de Flevopolder (Lelystad, Almere, Dronten, Biddinghuizen en Swifterbant) en de rand van de Veluwe (Nijkerk en Harderwijk). Ons werk was toen breder dan nu. Naast het spreekuur voor individuele gevallen, deed je ook groepswerk. Je deed ook aan opbouwwerk, je deed van alles: ik gaf voorlichting, ik hielp de mensen met subsidieaanvragen en met het opzetten van een begroting, ik zette belangenorganisaties op (de Marokkanen vroegen of je hen wilde helpen bij het oprichten van een vereniging of een stichting, bijvoorbeeld, als ze naar de Kamer van Koophandel wilden gaan), noem maar op. Dat zijn allemaal dingen die je op dat moment moest doen. En van Nederlandse instellingen kreeg je alle medewerking. Ik was een schakel tussen die mensen. Je bent voor hen gewoon de goede man, want je bent de bemiddelaar tussen hen en de bewoners.
Voor alles wat er moet gebeuren, werd ik benaderd. Ik had op een gegeven moment goede contacten met de vreemdelingenpolitie, de regio Zwolle waar ook Lelystad onder viel. Alles gebeurde via Zwolle, ook als je naar de rechter ging. Die mensen heb ik mettertijd persoonlijk leren kennen. Ze wisten mij te vinden. En als ik iets vroeg voor een groep, dan werd er gemakkelijk contact gelegd. Een goed netwerk, dat is alles. Maar dat is gewoon een kwestie van geven en nemen. Als zij jou nodig hebben, dan weten ze jou te vinden, jij zoekt het allemaal uit en rapporteert weer naar hun. En als jij iets nodig hebt voor iemand, kon je met hun goede zaken doen, ook met de vreemdelingenadvocaten in Zwolle. Ik heb eerlijk gezegd een goede tijd gehad in Lelystad. Binnen een paar maanden ben ik naar Lelystad verhuisd. Ik had meteen een nieuwe woning in de Jol, een gezinswoning met voor- en achtertuin. Dat was gewoon fantastisch.