Vroeg in de morgen van de volgende dag, zaterdag, reed ik met mijn vader naar het Lelycentre en hij stopte bij de bloemist. Hij wees mij de bakker aan. Volgens mij zat Prins daar op de hoek waar nu een Turkse bakker zit. Hij zegt:
“Daar kun je gist halen en daar – en dan wees hij naar Albert Heijn – kun je melk halen.”
Nou melk – hij had gezegd: “Een blauw pak!” – dat had ik wel in mijn hoofd, maar de gist…? Ik bleef dat maar herhalen: “Gist, gist, gist, gist!” Maar ja, ik was niet zo slim om eerst gist te halen en dan de melk, nee, ik ging eerst naar Albert Heijn. Daar kon ik inderdaad melk pakken en gewoon betalen door geld te geven, want ik zag aan de kassa hoeveel het was. Toen naar de bakker!
Maar ja, het duurde destijds wel even voordat je op een zaterdagochtend bij de bakker aan de beurt bent. Ik raakte dus intussen naam ‘gist’ kwijt. Ik vond dat verschrikkelijk! Toen ik aan de beurt was moest ik iets zeggen. Uiteindelijk begreep ze het! Ze kwam eerst met stokbrood. Nou, dat was het niet. En ik maar zo doen [kneedbeweging], maar ja, weet ik veel dat ze het kneden van het deeg niet meer met de hand deden, maar met een machine [lachen]. Iedereen in de winkel lachen natuurlijk. Nou ja, maar na ongeveer tien minuten had ik wel mijn gist! Mijn vader vond dat natuurlijk prachtig, maar ik heb hem het verhaal niet helemaal verteld.