Nou, tenslotte nog even een gedachte als volgt. Ik heb de ontwikkeling van de Noordoostpolder van plas en riet tot wat er nu tot stand is gebracht, meegemaakt. Daarom ben ik bijzonder trots op dit gebied geworden. Niet door wat ik uit een betrekkelijk beschermde positie zelf heb gedaan, maar bovenal ben ik alle hardwerkende pioniers dankbaar voor hun inzet en wilskracht om er echt wat van te maken.
De tijden zijn veranderd. Langzaam maar zeker is het pioniergevoel uit de samenleving verdwenen. Het gebied van de Noordoostpolder is voor menigeen gewoon oud land geworden. Ik hoop dat het besef dat er in de Noordoostpolder, en dit geldt ook voor de andere IJsselmeerpolders, iets bijzonders is verricht blijft bestaan. Wij vormen samen met Oostelijk en Zuidelijk Flevoland één geheel. Ik zou de Wieringermeer er zelfs nog wel bij willen betrekken. Ga daar niet aan morrelen, is mijn oproep. Er mag natuurlijk best wat rivaliteit tussen de verschillende poldergebieden bestaan. Ik noem altijd het dorp A- en dorp B-gevoel. Toen Emmeloord en Marknesse nog geen naam hadden, sprak men van dorp A en dorp B. Marknesse is toch ook een prachtig dorp geworden. Laten we ons niet afzetten, maar optrekken aan elkaar. Gezamenlijk is er genoeg te doen. Tot slot, nogmaals hulde aan alle werkers van het eerste uur.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Frits Muller door Gerard de Bruin, 19 juli 2011.