Ja, ik was dagelijks op pad, ik kende de polder van haver tot gort, zeggen ze wel. Want zachtjesaan gingen de boeren bieten verbouwen en die moest ik allemaal bezoeken om die bieten. Die moesten naar de loswal toe en naar de fabriek gebracht worden. Dat was vroeger nog een hele klus, want op die loswal stond een giek. En dan kwamen die boeren met hun paard en wagens met bieten met een net. Dat net werd door een ‘nettenaanpikker’ aan die giek gepikt en dat werd zo in het schip gelost.
De loswallen waren goed toegankelijk voor de boeren. Eerst kwamen er verschillende met paarden, maar later kwamen ze met tractors oprijden, die waren in opkomst. En dan kwamen ze met een tractor met twee wagens. Door de jaren heen zijn ook de wegen verbeterd, dat ging door. Er kwamen nieuwe wegen en de straatwegen werden allemaal asfaltwegen. Je had toen nog veel binnenwegen, maar de grotere wegen waren al van asfalt. Maar een hoop binnenwegen waren nog gewoon van steen, daar zat je te kiepelen.