Later worden er gezamenlijke kerkdiensten in de kantine van het houten kamp (Lange Jammer) gehouden. Sommige dominees hebben er moeite mee dat er kerkmensen van diverse pluimage zitten. Dat ze hun preek misschien wat aan moeten passen om niemand voor het hoofd te stoten? Andere dominees willen op zondag niet reizen/varen. Die komen dus met de zaterdagboot en overnachten bij iemand. En maandagmorgen om 7.00 uur weer terug naar de vaste wal.
Op een zondagmorgen ben ik mee met mijn vader naar Harderwijk om met de Lely een gastpredikant op te halen. De dominee zit ook in de stuurhut, want verder zijn er immers geen mensen aan boord. De dominee maakt zich zorgen over de dienst. Zouden we wel op tijd komen?
“Geen zorgen dominee, als ik vijf minuten tevoren op de fluit blaas komt iedereen uit huis en zijn we allemaal tegelijk in het zaaltje.”
En een kerkenraad?
“Nee, die hebben we niet. Maar als u graag een hand wilt hebben aan het begin van de dienst, dan doe ik dat wel.”
Bent u dan ambtsdrager? “Nee, maar ik wil u wel helpen.” En de collecte dan? Zijn er wel collectezakjes? “Nee, dat niet, maar in de kantine is vast wel een schaaltje te vinden.” “Maar landelijk is de collecte voor zus en zo.”
“Nou dominee, wij hebben zelf een goed doel uitgekozen en daar collecteren we voor.”
Dominee vindt het maar een vrijgevochten toestand, die zich niet gebonden voelt aan enige landelijke kerkorde… Dat is voorjaar ‘54. Twintig mensen, drie of vier kerkgenootschappen samen. Vijftien jaar voordat landelijk de Hervormde en Gereformeerde kerk voorzichtig “samen op weg” bespreken.
Najaar ‘55 is de Knardijk gesloten en zomer 1956 is de weg over de dijk begaanbaar voor verkeer. Dan komen de moederkerken in rap tempo naar Lelystad om zich te bekommeren om hun eigen zieltjes en is het gedaan met de saamhorigheid. “Ieder voor zich en God voor ons allen” is dan wel heel toepasselijk.
In die tijd wordt ook een stenen gebouw geplaatst: het Stuurhuys. Het middenstuk is kerkzaaltje voor Hervormd en Gereformeerd. Het westelijke deel voor onze rooms-katholieke broeder en zusters. Het oostelijke deel is het stuurhuis. Met spreekuur van de landdrost en de bibliotheekboekenkist uit Emmeloord. Spelend met Gerrie de Jong op de fundamenten van dit nieuwe gebouw weet ik (tien jaar) nog steeds niet dat Gerrie bij een andere kerk hoort dan ik.
In dit nieuwe gebouw (nu tegenover tagrijn Emma) houden Hervormd en aanverwant om 9.00 uur dienst. Gereformeerd en aanverwant om 10.30 uur. Elk kwartaal zal er gewisseld worden van tijden. Op verzoek van mijn moeder wordt niet elke drie maar elke vier maanden gewisseld. Dan zit niet steeds dezelfde groep in de winter op hetzelfde tijdstip. En zo gebeurt.
De stoelen, eerst uit de oude kantine, maar na enig soebatten vijftig nieuwe, worden geloof ik door de Landelijke Hervormde Kerk betaald. Het traporgel wordt door de landelijke Gereformeerde Kerk betaald. De oliekachel is Christelijk Gereformeerd en de collectezakjes vrijzinnig Hervormd. Wie de gordijnen betaald heeft is onbekend. De lampen zijn van hetzelfde type als in de kantine van Splinter (da’s makkelijk voor als er één stuk is). De heer De Jong heeft een houtsnijwerk gemaakt van de barmhartige Samaritaan, als decoratiebord voor de collectezakjes (waar zou na vijfenvijftig jaar dat bord gebleven zijn?).