De eerste maanden van 1954 woonde dr Bekius in de ziekenbarak. Maar toen de winter inviel, en de dijkwerkers in de vorstverlet thuis zaten, werd het rustig op het ingevroren eiland met 10 gezinnen. Gerrit d.Jong 6 jr, en ik, Bob Flobbe 7 jr. waren leerplichtig. Gingen wij één dag in de week met de Lely naar school in H'wijk, nu kon dat niet. Helaas geen vrij, want dr Bekius ging ons beiden les geven. We zaten aan een rotan tafeltje. Ik weet nog het diktee: De aap heeft een zere staart. De staart moet in de soda.
In maart 54 kon de Lely weer varen. Een of andere inspecteur van onderwijs moest zo nodig de schoolprestaties controleren (snoepreisje). Met de Lely natuurlijk en 's middags weer terug. Ik weet nog dat hij commentaar had op de schriftelijke rapportage over de resultaten van beide kleerlingen. (ik denk dat dr Bekius helemaal geen rapportage bijhield). Op een gegeven moment keek de inspecteur op zijn zakhorloge. "Mooi dat u een horloge hebt met Romeinse cijfers" zei Bekius. "De jongens waren net toe aan Romeinse cijfers. En ik moet nodig even dit en dat". Zo hebben wij dus les gehad van de inspecteur zelf. X = 10, L = 50, C = 100. Ik vroeg nog waarom wij dat allemaal moesten leren. Een horloge gaat immers niet verder dan XII. Waarom dan 50, 100 en 1000 ? Met de boot van 15.00 ging de man weer weg en keerde de rust terug.
Biologieles kregen wij van dr Bekius op de Leidam. Op het bord naast de deur schreef hij dan: "Naar de leidam". (Je zal maar plotseling een ongeluk krijgen). Wij gingen vogelnesten kijken. Het mooiste was nog dat Gerrit en ik mochten roeien naar de Leidam.
Wie heeft er zo'n schooljeugd meegemaakt !
Bob Flobbe.
Reactie