We hadden al ervaring met pionieren. Het gebeurde natuurlijk zo: er werd een kamp bij geplaatst, een werkkamp. Die mensen moesten daar de hele week overblijven, want het was geen doen om elke keer met die boten te varen. Het was een uur varen naar Volendam. Ze hadden dan zo’n busje voor de mensen die weggingen ’s avonds, maar die hier dan op Lelystad Haven woonden. Verder had ik een pension erbij voor de Zuiderzeewerken. Daar verbleven de opzichters en praktikanten.
Op 15 augustus 1967 zijn we naar Lelystad verhuisd om de Meerkoet te beginnen. Dat werd geen kantine meer, maar een café-restaurant. Als je nou nagaat: voor het huis was het één zee van riet. Allemaal riet toen wij daar kwamen. Wat nou Baai is en plantsoen, was riet.
We waren er eerst voor de opvang van de aannemers die er allemaal werkten. Toen kregen we winkeliers, die hun winkels hier kregen. Die kwamen elke keer kijken hoe ver hun winkel was. Nou ja, en dan was er niks anders dan wij. Totdat de eerste bewoners kwamen. We zagen eigenlijk iedereen voorbij komen die bij de bouw van Lelystad betrokken was.