Ik had wel een idee wat mij te wachten zou staan, leefde gewoon naar de verhuizing toe. Ik weet nog best, de eerste dagen dat je daar zat, de weekenden dan ging je vaak kijken. Ik had de sleutel van de secretarie, dus als het koud was, dan gingen mijn vrouw en ik kijken en dan gingen we even naar de hulpsecretarie en dronken even een bakje koffie. Het mooie was, als je binnen zat, was het net apies kijken. Dat liep storm, het was verschrikkelijk, zoveel mensen. In dat kleine plaatsje Lelystad waren eigenlijk nog maar twee of drie straten bewoond. Iedereen loerde naar elkaar. Men liep ook dwars door de tuinen, hoewel het wildvreemde mensen waren. Vraag de mensen maar die daar zaten, ze liepen gewoon dwars door de tuinen heen, gingen gewoon voor je ramen staan kijken of er bewoners waren.
Apies kijken in Lelystad in 1967
Wat nieuw is, fascineert. Zo ook Lelystad. Jan Poelhekke weet hier nog van te vertellen:
Bron: Batavialand te Lelystad, project Pioniers: eerste bewoners, interview met de heer J.A.J. Poelhekke, 13 november 1995.