Familie kwam en masse op bezoek in de polder. Men wilde weleens kijken waar die zielige mensen terecht waren gekomen. Mijn jongste broer, die ook predikant is (we hebben nogal wat dominees in de familie) kwam een keer hier naar toe, toen net zo'n beetje aan de Kerkgracht die eerste huizenpanden verrezen. Hij keek en zei: "Ik zie het nog een beetje zitten, maar wat hebben we het zielig gevonden, dat je hier terecht kwam." Terwijl het een vrijwillige keus was. Maar hij was predikant van zo'n deftige kerk in Apeldoorn. Hij hoorde bij de established church.
Heel Nederland wilde weleens zien, hoe het hier zat. We werden ook landelijk gesteund. We hadden hier geen cent, maar er werd wel gebouwd, overigens met subsidie van de Rijksdienst, maar de rest moest uit andere kerkenkassen komen. Er werd bijvoorbeeld in alle hervormde gemeenten in Nederland voor het Zuiderzeefonds gecollecteerd, waaruit die kerkenbouw gesteund werd. De gereformeerden en katholieken hadden ook zoiets. Men kreeg ook folders en ik schreef soms op verzoek stukjes in die folders over hoe het hier ging.
Tot uit China hadden we belangstelling. Als er een beetje een aardige conferentie was in Nederland op kerkelijk gebied, nationaal of internationaal, en men een excursie maakte, kwamen ze naar Almere. Ik had toespraken in het Frans, Engels en Duits liggen over hoe het ging, het gekomen was en hoe het geregeld was. Dat gebeurde veel. En veel dat wil zeggen, het gebeurde tientallen keren per jaar in die eerste tien jaar, dat er groepen kwamen, ook verenigingen, kerkenraden van elders, die dan een dagje uit waren en ook iets zinnigs wilden doen. Die ontvingen we dan.