Er reed een bus, maar die was eigenlijk zo zeldzaam, dat ik vaak sneller op de fiets was. Ik ging eigenlijk altijd op de fiets. Als ik heel hard fietste, ik had een racefiets, deed ik er 20 minuten over. En dan ging ik alleen, want er was natuurlijk nog niemand. Het pontje was er toen nog niet. Ik fietste dan gewoon helemaal over de dijk. Als ik het dorp [Zeewolde] uit was, was er niks. Gewoon kaal. Land. Er groeide wel wat riet enzo. En in het begin liepen er ’s avonds reeën. Er was geen fietspad, dus je moest gewoon over de weg. Soms wel heel eng, als het mistig was. Er reed niet zoveel verkeer. Die er reden, rekenden ook niet op mensen die daar fietsten, dus dat was best wel eens eng.
's Zomers ging ik altijd met de fiets. En 's winters probeerde ik zo lang mogelijk met de fiets te gaan. Ik ging nooit echt lang met de bus, want die deed er zo lang over. Via het Trekkersveld over de Gooise weg en dan naar Harderwijk. Daar doe je een eeuwigheid over. Dus ik kon sneller op de fiets.