De Graaf was één van de mensen van de Cultuur. Hij moest een landbouwmachine van de smederij op de Ramspol naar Zwartemeer brengen. Dat ding was gemaakt. De machine werd door een span paarden getrokken. Maar die machine maakt nogal lawaai he. Het waren allemaal van die ijzeren wielen en die wegen waren eigenlijk geen weg. Allemaal kuilen, dus wat een lawaai toch allemaal. En hij stapt even de wagen af en ziet meteen een jager aankomen. Die gaat erover en hij gaat terug en hij schiet zo het hele zaakje… Eén van die paarden moest doodgeschoten worden, die was gewond. Als die kerel er niet afgekomen was, was hij ook doodgeschoten. Hoewel, ze waarschuwden wel altijd een keer. Maar er waren ook gekken bij, die schoten op alles wat maar bewoog.
Een beschieting die gelukkig goed afliep
Het was overdag altijd uitkijken voor de jagers die schoten op alles wat bewoog. Maar soms had je zoveel lawaai om je heen dat je een jager niet altijd aan hoorde komen! Jan van Roeden vertelt:
Bron: Batavialand te Lelystad, Audiovisueel Archief, interview met Jan van Roeden, 19 maart 2014.