En als het land eenmaal uitgegeven is aan boeren, landbouwers, veehouders, fruittelers dan krijg je dus een variatie van hoe gaan we dat land inkleden. Dat stond op papier al vast hoor. Ik bedoel, de schetsen lagen er al lang. Om de erven. Terwijl ook bij ons, bij alle eerste erven van de Domeinen, dus ook al een singel was gepland. Om de gebouwen heen.
Neem een erf, een erf is altijd vierkant volgens de opzet van de polder, langwerpig vierkant. De wegzijde mag niet breder zijn dan de diepte. Ja, net als een sigarendoosje. En de korte kant ligt dan aan de weg. En het erf, de bebouwing, is omgeven door een singel en die is in eerste instantie ook altijd gepland als zes meter breed. Dat is wel eens heel goed aangelegd en het onderhoud daarna, na het aanleggen, was eerst in handen van Staatsbosbeheer. Ze heet het nu niet meer, denk ik, in Flevoland. Maar Staatsbosbeheer hield dat in de gaten en die gaf aan welke struiken of bomen er het eerst uit moesten om de andere meer levensvatbaarheid te geven. Zodat je dan een kruidlaag had op de bodem, struiken van, zeg maar manshoog en daarna de bomen.
Bron: Landschapsbeheer Flevoland, interview met de heer Johannes Olieman door Carine Nieuwenhuis, 21 maart 2011.