Als ik kennissen op bezoek krijg, dan ga ik ook wel eens wandelen, weet je wel. En die zeggen, nou dat zie je nergens zo als hier, dat er zo veel ruimte beschikbaar is. Ze kunnen het helemaal volzetten met woningen hè, maar zo veel ruimte. Nou heb je pas, dat klinkt gek, nou heb je de tijd om te kijken. Terwijl ik hier vroeger nog aardappels heb gerooid. Toen, tegenover de Gerstehof, hebben Van der Slikke en ik hier nog een tijd grond gehad. Dus ik bedoel maar, dan denk je toch, verdorie nog aan toe ja. Met de Hofjes, met het geheel, met het wandelen daar, is het goed. En dan, nogmaals, als ik kennissen op bezoek krijg, zeggen die: je ziet het nergens zoals hier, zo veel groen.
Maar je kunt ons niet kwalijk nemen dat we als boeren dan denken, jongens, dat is grond, dat moet gewonnen worden. Het is zonde, dat land brengt toch meer op?