Op de MULO in Urk waren wij ‘vreemden’. Daar hadden ze bijna nog nooit iemand van buiten Urk gezien. Wij kwamen op de fiets. Het was vijf jaar na de oorlog, maar er waren praktisch nog geen fietsen op Urk. Een fiets was dus een bezienswaardigheid. En wat gebeurde er? Wij zetten onze fiets op het schoolplein van de Wilhelminaschool, vlak bij de vuurtoren. Toen kwamen wij ’s avonds weer bij onze fiets om naar Emmeloord te fietsen. De fiets van mijn vriend was een vrij nieuwe fiets en daar was van alles afgesloopt. Het licht was eraf, de dynamo was eraf, alleen de banden waren nog heel. Die fiets van mij was niet zoveel aan te vernielen, dus ik kon er wel opstappen. Die jongens van Urk hebben dat allemaal uitgeprobeerd en gekeken wat er allemaal afkon, en dat hadden ze gedaan.
Nou, de praktijk was dat wij de volgende dagen en het hele jaar de fiets op onze nek moesten nemen, drie trappen op, en die fiets stond de hele dag in het lokaal. Het was niet vertrouwd dat hij op het schoolplein bleef staan.
Op Urk waren ze toen bezig om riolering te maken, dus alle straten lagen open, want de riolering was bovengronds he, dus al het vuile water van de slager liep door de straten. Dat die riolering werd aangemaakt was heel spectaculair voor Urk, want heel Urk lag overhoop met bulten zand en stenen. Dat was in dat jaar, dat weet ik ook nog.