Er waren veel meeuwen, daar barstte het van. Dat weet ik nog goed, met het greppels trekken. Later moesten we die greppels opschonen, want als die even gelegen hadden, dan groeide er allemaal riet. Dan moesten we met een soort greppelploeg die greppels weer opschonen. Maar dan zweefden die meeuwen allemaal boven ons en die pakten al die muizen en ander spul dat uit die greppels vandaan kwam.
Hazen waren er heel veel. Als de jagers kwamen, en die kwamen met een grote groep, nou, als die dan een keer honderd hazen schoten, dan was dat niks hoor. Zo veel hazen zaten er toen in die tijd. Reeën waren er in 1950 ook, en ook vrij veel hoor. Die zaten veel in het rietland. En in de zomer zag je ze het land op komen en in de winter ook wel. Dan kwamen ze zo het land op.