We waren echt de eerste winkel in Lelystad. We hadden op 120 vierkante meter een wat uitgebreider assortiment: een totaal huishoudelijk pakket, gericht op mensen die hier kwamen en een huis moesten schoonmaken, vlees, een complete supermarkt eigenlijk. En extra (eigenlijk mocht dat niet) nog wat sterke drank: jenever en zo, omdat men dat daar ook niet kon krijgen. We hadden dus een pakket dat afgestemd was op de pioniersituatie.
Op 29 september hadden wij onze trouwreceptie, toen was die winkel helemaal klaar, compleet ingericht. Iedereen die denkt belangrijk te zijn, komt dan: de notabelen, directie, Rijksdienst, ZIJP, de geestelijkheid, mensen van Lelystad Haven. Zaterdag 30 september zijn we voor het publiek geopend. Op de receptie heb ik toen een oproep gedaan. We deden de kassa open (Tineke zat achter de kassa): of de mensen alsjeblieft boodschappen mee wilden nemen, dan hadden we in ieder geval omzet. Want we hadden toen nog geen klanten. De volgende dag zijn we officieel opengegaan om 10 uur en toen kwamen mensen uit Dronten, Swifterbant, nieuwsgierig, heel even kijken wat het dan wel was. De infrastructuur was nog niet klaar. Je kon geen auto parkeren, allemaal zand. Je moest over planken naar de winkel lopen. Je praatte daar met mensen. Mensen van Lelystad Haven kwamen, de echte pioniers, die het gewend waren. Die waren dan anderhalf of twee uur bij je in de winkel. Daar kreeg je echt contact mee. Praatje maken, inkopen doen. Voor hen was het nieuw. Anders moesten ze naar Harderwijk.
We zaten daar als enige winkel in dat winkelcentrum. Dat is een beetje angstaanjagend, want je bent maar met zijn tweeën (een papa en mama zaak) en in die tijd van het jaar begint het al snel donker te worden. Het is dan best wel luguber, want dan hoor je die wind zo tussen de skeletten van de gebouwen door rammelen, de platen rammelen. Je bent toch met geld bezig, moet je vuil kwijt, moet achter open doen. Met z'n tweeën is de sociale controle vrijwel nihil. We hadden toentertijd wel een politieagent, de heer Meijer, die overdag bijzonder alert was.
Voor dat vuil groef ik een gat, gooide het er in, deed er wat spiritus over, stak het aan en je was het kwijt. Een schep zand er over en zo kwam je van je vuil af.