Dat collegaatje bij mij op de flat heeft heel veel problemen gehad om te wennen in Lelystad. Ze vond het er vreselijk. Die zat iedere morgen te brullen aan het ontbijt. Huilen, huilen, huilen. Heel erg. En dan zei ik: maar wat is er dan? En dan zei ze: ik heb zo'n heimwee. Ik: waar naar toe dan? Zij: ik mis de bomen zo. Zij kwam uit Bergen. Haar vader was arts, dus die woonden daar in een prachtig huis midden in de bossen. Zij vond het vreselijk hier. En ik kwam uit Lemmer (ik heb nog wel een jaar in Leeuwarden gewoond, omdat ik daar mijn opleiding volgde), dat grenst natuurlijk aan de Noordoostpolder, dus die vlakte en zo was ik wel gewend. Dat was voor mij niet vreemd. Ze vond het ook altijd zo hard waaien (‘het wááit hier altijd zo hard!’). Dat was mij dus echt nooit opgevallen, maar haar wel.
Collega met heimwee
De landschapsverschillen tussen het oude en het nieuwe land waren voor de collega van mevrouw Huizing-Scheffer, leerkracht in Lelystad, te groot:
Bron: Batavialand te Lelystad, project Pioniers: eerste bewoners, interview met mevrouw Nel Huizing-Scheffer, 15 november 1995.