Als het zo ver was: midden in de nacht er uit, want telefoon had je nog niet en dan naar het huis van dokter Bekius toe. Die woonde in de Noord. Die kwam er aan. De één is op een zondagavond geboren en de ander midden in de nacht. En dan kwam dokter Bekius aanvliegen. Hij was er wel zo. Dat was geweldig. Dat was een heel goede dokter. De vroedvrouwen kwamen van het oude land. Die zaten aan de Karveelstraat. In zo'n oud huis zaten een stuk of wat van die dames. We kregen hier een oude zuster Daams.
Ik ben later bij de Rijksdienst weg gegaan en in het losse werk gaan werken bij verschillende pachters. En dan kwam ik 's avonds thuis. Toen hadden we die kleine net gekregen. Maar die zuster Daams hield geweldig van bakken en braden en koeken bakken. Dan kwam de eerste dag: "Pa een beetje soep." Ik zei: "Dat is wel lekker." Ongelooflijk. Dan was ze aan het baken en braden geweest om koeken te maken. Dan stond het aanrecht schuin omhoog, zoveel potten en pannen. En dan zou zij de baby wel even doen en kon pa wel even afwassen. Dat ging een paar keer aardig, maar ik zei: "Mevrouw, ik wil alles wel doen." Maar dan had je de hele dag gewerkt en dan moest je ‘s avonds tot in de nacht afwassen. Ik werd er raar van. Ik zei:
"Houd maar op met bakken en braden."
Maar verder was het wel een goed mens. Het was verschrikkelijk, hoe die bakken en braden kon.