Toen ben ik teruggekomen en ben voor de SHV, de Steenkolen Handels-Vereeniging, gaan werken, ook toen al één van de grootste particuliere bedrijven van Nederland. D.G. van Beuningen was net weg, de man van Stadion Feyenoord, Spido en Museum Boymans. De grote man toen was F.H. Fentener van Vlissingen. Zijn kleinkinderen zitten er nog altijd in. Het was ook toen al een gigantisch bedrijf, en daar was ik eindredacteur van het personeelsblad, met 5.000 abonnees. Ik was ook hoofdassistent personeelszaken.
Cor van der Gijp was toen stervoetballer van Feyenoord, maar die mensen werden toen nog niet zo dik betaald. De SHV nam ze graag in dienst als vertegenwoordiger. Nou ja, die mensen waren natuurlijk semiprof. Die kregen een kledingzaak, zoals Coen Moulijn, of een sigarenzaak, maar ze verdienden lang niet zoveel als nu. Om die mensen als vertegenwoordiger te hebben was een goede zaak. Cor van der Gijp was een goede vent, die vond dat hij een beetje achter bleef met zijn ontwikkeling. Ik zei:
“Wat u moet doen is een goede krant lezen. Dan zullen wij elke veertien dagen die krant samen doorlezen.”
Heeft hij veel aan gehad.