Thijsse, Johannes Theodoor * (roepnaam: Jo; oudste zoon van Jac.P. Thijsse; Amsterdam 11 april 1893 - Leiderdorp 30 april 1984), ingenieur, hoogleraar. Studeerde in 1917 met lof af aan de Technische Hogeschool in Delft en trad in dienst van de Staatscommissie Zuiderzee waar hij een belangrijk aandeel had in het meet- en rekenwerk en in de eindrapportage: Verslag Staatscommissie Zuiderzee 1918-1926 (1926). Begon in 1920 zijn werkzaamheden bij de Dienst der Zuiderzeewerken als begeleider van het waterloopkundig onderzoek bij de Technische Hogeschool in Karlsruhe. Was in 1927 oprichter en eerste directeur van het Waterloopkundig Laboratorium in Delft. Was van 1948 tot 1958 Hoofdingenieur-Directeur-titulair bij de Dienst der Zuiderzeewerken. Was van 1938 tot 1963 hoogleraar in de hydraulica aan de Technische Hogeschool te Delft. Bij de droogmaking van Walcheren was hij adviseur en figureerde als "Van der Molen" in Het verjaagde water (1947) van A. den Doolaard. Thijsse was lid van de Deltacommissie. Het KNAG benoemde hem in 1953 tot erelid en de Universiteit van Luik verleende hem in 1967 een eredoctoraat. Hij schreef o.m. Theorie en experiment in de hydraulica (inaugurele rede; 1938), Herstellings- en verbeteringswerken na de ramp van 1 feb. 1953 (met J.J. Dronkers, H.A. Ferguson, Gerrit Terluin en J.F.R. van de Wall; 1954) en Een halve eeuw Zuiderzeewerken (1972). Zie ook: Marten Klasema, J.H. Telders, J.E. de Vries, J.F.R. van de Wall. Ref.: J.A. Battjes, 'Johannes Theodoor Thijsse' (1985), BJ85, BWN4, Delfts Goud (2002), DLW, LW 1958 n2 p99, TWG 1996 p5, WID1-6, WND, WP7, WWN63, ZZP.
Johannes Theodoor Thijsse
Waterschrijver
Noot van de redactie: zie ook J.Th. Thijsse (1893-1984).